absoluut gehoor 1.0
(muziek)
Algemene voorbeelden
Absoluut gehoor: aangeboren eigenschap om van een losse toon direct de precieze toonhoogte te kunnen benoemen. Heeft op zichzelf niet direct met muzikaliteit te maken, maar kan je uiteraard wél van pas komen als musicus! Door veel gerichte training kan iemand zonder de aangeboren aanleg ervoor tóch een absoluut gehoor ontwikkelen.
De Vries heeft een absoluut gehoor. Als hij een stuk een paar keer hoort, kan hij het naspelen, met of zonder bladmuziek.
Door het brede publiek wordt absoluut gehoor als een bewijs van muzikaliteit gezien. In werkelijkheid is er geen aantoonbaar verband. Absoluut gehoor zegt namelijk niks over de relaties tussen de tonen die uiteindelijk de muzikale constructie en dus de betekenis bepalen. Het relatieve gehoor daarentegen is daadwerkelijk van groot belang voor de muzikant.